Life Fitness 95TE Treadmill User Manual


 
37
20 tot 99 minuten: Alle intervallen duren 60 seconden. Als de gebruiker minuten aan de vooraf
ingestelde duur toevoegt terwijl de training aan de gang is, voegt het programma heuvels en dalen
toe die identiek zijn met de eerste acht intervallen van de intervaltrainingsfase. Dit patroon wordt
herhaald totdat de training voltooid is.
PERSONAL TRAINER
1) SPORT TRAINING
TM
Deze streefafstandstraining is bedoeld voor hardlopers die voor wedstrijden trainen. Het programma
maakt realistische terreinen door op de baan verschillende hellingshoeken in te stellen. De
hellingshoeken hangen af van de moeilijkheidsgraad die tijdens het opstellen van de training is
gekozen. Een hellingshoek van 1,5 procent, het basislijnniveau, simuleert een vlak loopoppervlak. Een
helling van nul procent simuleert hellingafwaarts hardlopen. De duur van de hellingen varieert tussen 30
en 60 seconden. De baan eindigt wanneer de streefafstand is bereikt. Er zijn twee Sport Training
TM
programma's beschikbaar op de loopband:
SPORT TRAINING™ (5K) is een baan van 5 kilometer.
SPORT TRAINING™ (10K) is een baan van 10 kilometer.
SPORT TRAINING (DUUR, AFSTAND OF CALORIEËN) is een op duur, afstand of
calorieën gebaseerde training.
2) S
NELHEIDSINTERVAL
Dit intervaltrainingprogramma verhoogt de hartslag en verlaagt hem weer met door de
gebruiker bepaalde intervallen door te wisselen tussen een door de gebruiker bepaalde
JOG- en REN-snelheid. Ga als volgt te werk om het programma Snelheidsinterval te gebruiken:
1) Voer gewicht, duur en helling in en kies dan een jogsnelheid en een rensnelheid.
De loopband versnelt tot de jogsnelheid.
2) Om op rensnelheid over te gaan, raakt u de knop SNELHEIDSINTERVAL op het touchscreen
aan. Het apparaat versnelt tot de vooringestelde rensnelheid. Wanneer u klaar bent om naar
de jogsnelheid terug te gaan, raakt u de knop SNELHEIDSINTERVAL nogmaals aan, waarna
het apparaat geleidelijk terugkeert tot de vooringestelde jogsnelheid.
3) U kunt zo vaak u wilt wisselen tussen intervallen met jog- en rensnelheid.
4) Om de snelheid tijdens een interval te verhogen of te verlagen, gebruikt u de desbetreffende
pijltoetsen op het bedieningspaneel, of raakt u JOGSNELHEID of RENSNELHEID (afhankelijk
van het actuele interval) op het touchscreen aan en voert u een nieuwe parameter in.
OPMERKING: De snelheid wordt alleen voor het actuele interval aangepast. De volgende keer
dat u SNELHEIDSINTERVAL aanraakt, gaat het apparaat terug naar de aan het begin van het
programma vooringestelde snelheid.
5) Om de vooringestelde jog- en/of rensnelheid te veranderen, raakt u VERANDER TRAINING,
PERSONALTRAINER, SNELHEIDSINTERVAL aan en voert u een nieuwe jog- en rensnelheid
in. De training gaat verder met de aangepaste snelheden als voorinstellingen.
3) AANGEPASTE TRAININGEN
Deze trainingsprogramma’s zijn vooringestelde aangepaste trainingen die door de
trainingsdeskundige van het centrum zijn opgesteld. Dit kunnen trainingen voor Snelheid/Helling of
Streefhartslag zijn die voor specifieke resultaten zijn opgesteld. U kunt elk aangepast
trainingsprofiel bekijken door op de toets AANZICHT en vervolgens op een knop Aangepaste
training te drukken. Er verschijnt een scherm dat het interval- en hellingsprofiel voor de
desbetreffende Aangepaste training toont. Kies BEGIN om een training met het weergegeven
profiel te beginnen of kies de PIJL TERUG om naar het scherm Aangepaste trainingen terug te
gaan. Raadpleeg de trainingsdeskundige van het centrum voor details over individuele aangepaste
trainingen.