PROGRAMMA 4: INTERVALTRAINING
Dit programma behelst een intervaltraining, waarbij door de
wisselende intensiteit de hartslag telkens wordt opgevoerd
tot ongeveer 85% van het maximum, waarna het hart weer
de tijd krijgt zich te herstellen. Dit programma verbetert de
algehele conditie en vergroot het uithoudingsvermogen. De
lengte varieert van 15 - 35 minuten, afhankelijk van het
niveau.
PROGRAMMA 5: AFSLANKEN
Dit programma is bedoeld voor mensen die willen afvallen
of op hun huidige gewicht willen blijven. Indien u geen
geoefend trimmer bent dient u rustig aan te beginnen. Train
de eerste weken alleen op het laagste niveau en voer de
zwaarte van de training pas op nadat u enige weken
regelmatig heeft getraind. Uw lichaam heeft enkele weken
nodig om aan het nieuwe ritme te wennen en de
stofwisseling te versnellen. De lengte van het programma
varieert van 25 - 45 minuten, afhankelijk van het niveau.
Indien u wilt afvallen dient u ervoor te zorgen dat u meer
calorieën verbruikt dan dat u inneemt. U dient dus ofwel
minder te eten ofwel meer te bewegen. Het duurt vaak enige
tijd voordat u werkelijk af begint te vallen, omdat het
verbranden van vet tot gevolg heeft dat uw lichaam
aanvankelijk meer vocht zal vasthouden. Wat later, wanneer
de stofwisseling versneld is en het lichaam aan het nieuwe
ritme gewend geraakt is, zal dit overtollige vocht vanzelf
verdwijnen via de natuurlijke weg. Verder is het goed te
weten dat spierweefsel zwaarder is dan vetweefsel, maar wel
minder volume heeft. Indien u een gram vet kwijtraakt
betekent dit dus niet altijd dat u ook een gram lichter wordt,
daar u als gevolg van de training spierweefsel aanmaakt.
Slanker wordt u wel natuurlijk!
2.12. HET STARTEN EN
OPSLAAN VAN EEN PROGRAMMA
Het is mogelijk om een afgesloten training op te slaan in de
vorm van een programma. In het geheugen van J 660 is
plaats voor een eigen trainingsprogramma’s.
48
NL
1. Nadat u uw gewicht heeft ingevoerd en dit met
ENTER heeft bevestigd drukt u op MEMORY.
2. Kies nu met SET/ADJUST het gewenste
programma (Pro 1, Pro 2, Pro 3 enz.). Indien u al
eerder een programma heeft opgeslagen zal eerst
de tekst Usr 1 verschijnen, afhankelijk van de
keuze die u gemaakt heeft bij het starten van de
looptrainer. Bevestig het gekozen programma met
ENTER.
3. Bepaal het niveau van zwaarte van de training (IL
1, IL 2, IL 3 enz.) middels SET/ADJUST. Bevestig
uw keuze met ENTER.
4. U kunt nu met de training beginnen. Indien u dit
wenst kunt u tijdens de training snelheid en/of
hellinghoekhoek van de band wijzigen.
5. Druk op STOP wanneer het programma is
afgelopen. Indien u de training wilt beëindigen
voordat het programma is afgelopen dient u twee
maal op STOP te drukken.
6. Op het scherm verschijnt nu de tekst “Save no”.
Indien u de zojuist afgesloten training echter wil
opslaan of de tijdens de training in het programma
aangebrachte wijzigingen wil bewaren druk dan
op SET of ADJUST. Op het scherm verschijnt dan
de tekst “Save yes”. Bevestig met ENTER.
7. Het trainingsprogramma is nu in het geheugen
opgeslagen.
2.13. HARTSLAGMETING
In het bedieningspaneel van de looptrainer J 660 is
reeds een ontvanger voor draadloze hartslagmeting
geïnstalleerd. Hierdoor is het mogelijk om de looptrainer
te gebruiken in combinatie een POLAR borstband met
een ingebouwde zender voor hartslagmeting. De
looptrainer J 660 is al standaard uitgevoerd met een
dergelijke ontvanger.
Draadloze hartslagmeting geschiedt door een zender die
middels een band om de borst bevestigd wordt. De
elektroden in deze zender transporteren de impulsen van de
hartslag middels een elektromagnetisch veld naar het
bedieningspaneel. Deze wijze van hartslagmeting is te
beschouwen als de meest betrouwbare.
De dealer van de looptrainer kan u nadere informatie geven
over draadloze hartslagmeting.
2.13.1. HET GEBRUIK VAN DE DRAADLOZE
POLAR BORSTBAND MET HARTSLAGZENDER
LET OP! INDIEN U EEN PACE-MAKER DRAAGT, MAG U DE
BORSTBAND ALLEEN GEBRUIKEN MET TOESTEMMING
VAN UW ARTS!
Alvorens u de borstband aanbrengt, dient u de gegroefde
elektroden die tegen de huid aan komen te liggen eerst wat
te bevochtigen met water of speeksel.
Tussen de elektroden en uw huid mag zich een dunne laag