50
de snelheidsbereiken wilt veranderen, doet u weer
zoals onder punt 1 staat aangegeven. Let u er
wel op, dat u met de omhoog/omlaag-toetsen
tijdens de instellingsfase van de limieten ook het
alternatief NO kunt kiezen; als u die kiest en dan de
OK-toets indrukt, verandert u de betreffende grens
niet, maar gaat u wat de verdere instelling betreft
gewoon verder.
M A N U A L
MANUAL is een handmatig gestuurde basis
trainingsfunctie en start de looptrainer direct.
In tegenstelling tot proeltrainingen, worden in
de MANUAL-training de snelheid of de loophoek
veranderd indien u zelf de verandering doorvoert.
1. Start de loopmat of druk op de MANUAL-toets.
2. Start de Manual training met het drukken
op de HAAS-toets, de mat gaat bewegen met een
snelheid van 0,5 km/h, of met drukken op de
CUSTOM START toets en de mat gaat versnellen tot
de bepaalde snelheid en de bepaalde loophoek is
bereikt.
•
De waarden van CUSTOM START of de
“snelstart” worden opgeslagen door het bepalen van
gewenste snelheid en hoek, en het gedurende 2
seconden drukken op de CUSTOM START toets; een
audiosignaal geeft de bevestiging dat de instelling
is opgeslagen. Om veiligheid redenen is de snelheid
variatie van de toets tussen 0,5-10 km/h bepaald.
3. Pak de handgreep en stap op de mat.
Verhoog de snelheid met de HAAS-toets, totdat
de gewenste snelheid bereikt is. De snelheid
van de loopmat wordt met de SCHILDPAD-toets
verminderd. In de Manual-functie kunt u uw
tempo ook aanpassen met behulp van de PSC-
functie.
4. Tijdens de training kunt u de hellingshoek
met de omhoog/omlaag toetsen van de loophoek
insteltoetsen veranderen. Door omhoog-toets voor
de hellingshoek in te drukken, zakt de achterkant
van de loopmat naar beneden en de hellingshoek
stijgt trapsgewijs met 1 %; door daarentegen de
omlaag-toets van de hellingshoek in te drukken,
gaat de achterkant van de loopmat naar omlaag en
vermindert de hellingshoek trapsgewijs met 1 %.
C O N T R O L
Gecontroleerde hartslagtrainingen geven de
mogelijkheid tot training op een gewenst
hartslagniveau.
Trainen met een constant hartslagniveau
vereist dat u een borstband met hartslag
meetsysteem gebruikt.
1. Druk eenmaal, tweemaal of driemaal op
de CONTROL-toets; u kunt uit drie
trainingsalternatieven kiezen:
Snelheid besturing (symbool wordt getoond):
De looptrainer houdt uw hartslag door middel van
de snelheidsbesturing constant. Indien gewenst is
de loophoek ook tijdens de training te veranderen.
Loophoek besturing (symbool wordt
getoond): De besturing van de hartslag is door de
hellinghoek van de band aan te passen. In deze
mode, wordt de snelheid aangepast door op het
Haas of op de SCHILDPAD-toets te drukken. Bij
deze trainingsvorm regelt u zelf de snelheid van de
loopmat via de PSC-functie of met behulp van de
haas/schildpad-toetsen.
Combinatie (beide symbolen): De looptrainer
houdt uw hartslag ook constant door de
hellinghoek en de snelheid evenredig aan te passen.
2. Kies de gewenste besturingsvorm met de
omhoog/omlaag pijltoetsen. Druk OK voor
bevestiging van uw keuze.
3. Druk op de HAAS-toets om training met een
constant hartslagniveau te beginnen.
•
Tijdens de training kunt u het hartslagniveau
met de omhoog/omlaag pijltoetsen veranderen.
•
In de snelheid en combinatie trainingen, kan de
maximale snelheid (de vooraf ingestelde waarde is
12 km/h) begrensd/ingesteld worden door tijdens
de training de HAAS of SCHILPAD-toets in te
drukken. Deze ingestelde maximale snelheid zal
dan in deze functie niet overschreden worden.
•
U kunt de besturingskeuze tijdens training
veranderen op dezelfde manier als u de keuze
instellingen doet.
In de SET-functie kunt u voor de
hartslagtraining de boven- en ondergrenzen van
de hartslag instellen, dit resulteert in veiliger en
gerichter trainen.
P R O G
Alle hartslag metingen in alle proelen, vereisen
hartslagmeting door middel van een borstband.
TRAININGSPROFIELEN
1. Druk op de Prog-toets tot op de display
het door u gewenste trainingsproel verschijnt,
bijv. ProF 3 (Aan het eind van de
gebruiksaanwijzing vindt u gedetailleerde uitleg
over de trainingsproelen).
•
Bevestig met de OK-toets.
2. Op de display verschijnt ProF SEt en de
looptijd. Stel de tijdslengte van uw training in met
behulp van de instellingstoetsen omhoog/omlaag.
•
Bevestig met de OK-toets.
3. U kunt de snelheidsschaal van het
trainingsproel met de pijltoetsen omhoog/omlaag
in trappen van 5 % aanpassen.
4. Start de gekozen training met de HAAS-toets.
U kunt ook tijdens de training zelf uw
trainingsproelen met de pijltoetsen getrapt
aanpassen, als het blijkt dat het door u gekozen
tempopeil te gemakkelijk of te veeleisend is.
5. De loopmat stopt als u een maal op de STOP-
toets drukt en blijft dan 5 minuten lang in pauze
stand (PAUS). In de pauze stand kunt u een
HA NDL EID ING • J7 • J 7F