47
N L
HA NDL EI DIN G
•
C 60
7. Om de trainingsessie te beëindigen drukt u op de
knop BACK/STOP. U kunt de sessie vervolgens
afsluiten door de optie EXIT te kiezen, de sessie
opslaan in het geheugen door SAVE AND EXIT
te kiezen of doorgaan met uw trainingssessie door
CONTINUE te kiezen.
EIGEN TRAINING
U kunt tot 100 trainingsprogramma’s maken en
opslaan op de meter.
EEN PROGRAMMA OPSLAAN
1. Beëindig uw trainingsessie door op BACK/STOP te
drukken.
2. Kies SAVE AND EXIT en bevestig uw keuze.
3. Voer een naam in voor de trainingssessie en
bevestig deze naam met het keuzewiel.
BELANGRIJK! U kunt alleen programma’s opslaan die
langer dan tien minuten duren.
BELANGRIJK! Om een trainsessie op te slaan dient u
een gebruikersnaam te kiezen.
OPGESLAGEN PROGRAMMA’S GEBRUIKEN
1. Kies EIGEN TRAINING.
2. Kies een trainingsessie in de lijst.
3. Kies de gewenste methode voor de uitvoering:
A) Herstart = herhaal de training zoals deze is
opgeslagen
B) Aanpassen = bewerk de duur van de opgeslagen
training voordat deze in gebruik wordt genomen
C) Race = houd een wedstrijd tegen de opgeslagen
trainingsprestatie. BELANGRIJK! Bij de
wedstrijdfunctie kunt u alleen programmaprofielen
gebruiken die zijn gemaakt in de manual functie.
In dergelijke profielen wordt de weerstand
weergegeven in standaard krukasmoment (Nm).
4. Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te
drukken.
A) Herstart = begin de training door te gaan fietsen.
Stel het inspanningsniveau voor de trainingssessie
in met het keuzewiel.
B) Aanpassen = kies de duur van de training met
de keuzewiel (SET TIME tussen 10 en 180 min.).
Begin de training door te gaan fietsen. Stel het
inspanningsniveau voor de trainingssessie in met
het keuzewiel.
C) Race = kies met het keuzewiel de racemodus
(tijd: de afstand die u in een bepaalde tijd kunt
afleggen; of afstand: hoe snel u een bepaalde
afstand kunt afleggen) en bevestig uw keuze
door het keuzewiel in te drukken. Op het display
wordt een programma weergegeven dat eerder is
opgeslagen. Beweeg de pedalen om met de race
te beginnen. De stippellijn op het display geeft
aan of u vóór of achter ligt op het schema van de
het de meest recent opgeslagen trainingssessie
met hetzelfde programma. Ook de afstand ten
opzichte van de vorige opgeslagen sessie wordt
weergegeven. De vorige opgeslagen trainingssessie
word aangeduid met een lichte verticale stippellijn
en uw prestaties tijdens de huidige race worden
aangeduid door een zwarte verticale stippellijn.
5. Om de trainingsessie te beëindigen drukt u op de
knop BACK/STOP. U kunt de sessie vervolgens
afsluiten door de optie EXIT te kiezen, de sessie
opslaan in het geheugen door SAVE AND EXIT
te kiezen of doorgaan met uw trainingssessie door
CONTINUE te kiezen.
CONDITIETEST
De condititetest van de monitor is een meertrapstest.
Deze begint met een lichte inspanning, maar
afhankelijk van het gekozen testmodel neemt de
inspanning gelijkmatig toe. De meertrapstest is een
veilige en betrouwbare submaximale manier om
de lichamelijke conditie te testen. De test wordt
voortgezet tot de individuele streefwaarde voor de
hartslag (85 % van uw maximale hartslag) is bereikt.
Voor de test is het gebruik van de hartslagriem vereist:
tijdens de test houdt de monitor de wijzigingen in
de hartslag bij en schat aan de hand daarvan uw
maximale zuurstofopnamecapaciteit. De maximale
zuurstofopnamecapaciteit is de beste manier om de
lichamelijke conditie in te schatten. Na de test geeft
de meter uiteenlopende informatie over uw conditie
in de vorm van een beschrijving en een numerieke
waarde (ml/kg/min).
VOORBEREIDING OP DE TEST
1. Controleer of de gegevens voor uw gebruikersnaam
zijn bijgewerkt – de meter gebruikt de gegevens over
de gebruiker als uitgangspunt voor de conditietest.
2. Kies FITNESS TEST.
3. Kies met het keuzewiel de conditiecategorie die het
meest op u van toepassing is:
A) inactief = beoefent geen lichaamsbeweging,
zwakke conditie
B) actief = doet aan lichaamsbeweging, gemiddelde
of goede conditie
C) athletisch = doet actief aan lichaamsbeweging,
goede of uitstekende conditie
4. Op het display komt het testmodel dat
correspondeert met de respectieve conditiecategorie.
A) Tid/Stap = duur van de vermogenstrappen tijdens
de test
B) Stappen = vermogen van de trap (in Watt); de
test bestaat uit meerdere trappen
C) Eerste fase = inspanningstrap waarmee de test
begint
5. Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te
drukken.
6. Indien nodig kunt u de streefwaarde voor uw
hartslag aanpassen met het keuzewiel. Bevestig uw
instellingen met het keuzewiel.
7. Het display geeft aan dat u kunt stoppen met de test
zodra u de streefwaarde voor uw hartslag hebt bereikt.
Start de test door het keuzewiel in te drukken.
UITVOERING VAN DE TEST
1. Op het display komt het gekozen trappenmodel van
de test. Begin de test door te gaan fietsen. De curve
van uw hartslag wordt in het rood op het display
afgebeeld en wordt tijdens de test steeds bijgewerkt.
De streefwaarde voor de hartslag is een rode
stippellijn.
2. Wanneer uw hartslagniveau de streefwaarde bereikt,