Tunturi T90 Rehab Treadmill User Manual


 
NL
HANDLEIDING
T90
45
TRAININGSKEUZE
Druk de SELECT-toets zo lang in, totdat het
signaallampje brandt naast de door u gewenste
training. U kunt dus kiezen:
1. een manueel doorgevoerde oefening, waarbij u
zelf tijdens de training zowel de snelheid als de hoek
kunt regelen;
2. een hartslagaangepaste HRC-training, waarbij
de lootrainer automatisch wordt geregeld zodat u
permanent bij de door u ingestelde hartslag traint.
Zulke hartslagaangepaste profielen vereisen altijd
het gebruik van de hartslaggordel;
3. conditietest: de mat biedt twee
testmogelijkheden, een wandeltest van 2 km of een
Coopertest van 12 minuten.
4. een voorgegeven trainingsprofiel, waarbij de
snelheid/hellingshoek of het hartslaggniveau op
een vooraf ingestelde manier afwisselen.
P1: MANUELE TRAINING
Direct beginnen:
1. Manuele training is de uitgangsinstelling van de
lootrainer. U kunt de training direct beginnen door
op de START-toets te drukken. De mat beweegt nu
met een snelheid van 1,5 km/h.
Begin via programmakeuze:
2. Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast de MANUAL-tekst brandt. Met de ENTER-toets
bevestigt u de instelling.
3. Druk de START-toets in. De mat beweegt nu met
een snelheid van 1,5 km/h. U kunt deze snelheid
verder regelen met de Haas/Schildpad-toetsen en
met SPEED toets. Om de minuut verschijnen op
het profieldisplay de snelheidsgegevens van de
training. Na verloop van 20 minuten verdwijnt het
displaybeeld van de monitor naar links en kunt u de
snelheidsgegevens van de afgelopen 20 minuten
aflezen. Als u tijdens de training op SELECT drukt,
komen op de monitor de cumulatieve snelheids-,
hellings-, hartslag- en atletiekprofiel te staan.
4. Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te
drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten
durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u
de onderbroken training voortzetten door de START-
toets te drukken. Door twee keer op de STOP-knop
te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma;
het display toont de gegevens over de geleverde
prestatie en gaat terug in de startmodus.
P2: HARTSLAGGESTUURDE TRAINING
Gecontroleerde hartslagtrainingen geven de
mogelijkheid tot training op een gewenst
hartslagniveau. Hartslagaangepaste profielen
veronderstellen altijd het gebruik van de
borstband. Als de hartslagmeting niet functioneert,
verschijnt er in het tekstveld het foutteken CHECK
TRANSMITTER. Dan moet u controleren of u de
gegeven aanwijzingen voor het gebruik van de
borstband hebt opgevolgd.
1. Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast de HRC-tekst brandt. Met de ENTER-toets
bevestigt u de instelling.
2. Selecteer met de pijltoetsen een van de volgende
hartslagmodellen:
A) Snelheid besturing = De looptrainer houdt uw
hartslag door middel van de snelheidsbesturing
constant. Indien gewenst is de loophoek ook tijdens
de training te veranderen.
B) Loophoek besturing = De besturing van de
hartslag is door de hellinghoek van de band aan te
passen. In deze mode, wordt de snelheid aangepast
door op het Haas of op de Schildpad-toets te
drukken. Bij deze trainingsvorm regelt u zelf de
snelheid van de lootrainer met de SPEED toets of
met behulp van de haas/schildpad-toetsen.
C) Combinatie = De looptrainer houdt uw hartslag
ook constant door de hellinghoek en de snelheid
evenredig aan te passen.
3. Druk ENTER voor bevestiging van uw keuze.
4. Kies het gewenste hartslagniveau (80-180) met de
pijltoetsen.
5. Druk op de START-toets om training met een
constant hartslagniveau te beginnen. Tijdens
de training kunt u het hartslagniveau met de
pijltoetsen veranderen.
6. Om de minuut verschijnen op het profieldisplay
de snelheidsgegevens van de training. Na verloop
van 20 minuten verdwijnt het displaybeeld van de
monitor naar links en kunt u de snelheidsgegevens
van de afgelopen 20 minuten aflezen. Als u tijdens
de training op SELECT drukt, komen op het monitor
de cumulatieve snelheids-, hellings-, hartslag-
atletiekbaan-profiel te staan.
7. Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te
drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten
durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u
de onderbroken training voortzetten door de START-
toets te drukken. Door twee keer op de STOP-knop
te drukken, beëindigt u het trainingsprogramma;
het display toont de gegevens over de geleverde
prestatie en gaat terug in de startmodus.
P3: CONDITIETEST
Met de lootrainer zijn twee verschillende
conditietests mogelijk. De lichte conditietest is een
wandeltest van 2 km, die u snel wandelend moet
afleggen. Voor personen met een goede conditie is
de Cooper-hardlooptest geschikter, deze duurt 12
minuten.
1. Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast de TEST-tekst brandt. Met de ENTER-toets
bevestigt u de instelling.
2. Druk op de SELECT-knop, hiermee kunt u kiezen
voor de wandeltest van 2 km of de Coopertest. Met
de ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2 KM LOOPTEST
Bij de wandeltest moet de hartslagmonitor worden
gebruikt: de conditie wordt beoordeeld aan de
hand van de hartslag tijdens het lopen en de tijd
die u voor het wandelen van 2 km nodig had. Aan