33
N L
H A ND L EI D IN G • T 40
overeen met 0,1 km/u of 0,1 MPH. Door
de toets gedurende 2 seconden ingedrukt te
houden stijgt de snelheid sneller.
b. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, P2, P3, P4, P5, P6, P7, P8, P9,
U1, U2 en U3.
8. SPEED - :
a. Verlaagt de snelheid van 20,0 tot 0,8 km/u
(12,5 tot 0,5 MPH) zoals getoond op het
scherm SPEED. Eenmaal drukken komt
overeen met 0,1 km/u of 0,1 MPH. Door
de toets gedurende 2 seconden ingedrukt te
houden daalt de snelheid sneller.
b. Druk op deze toets om een programma te
kiezen uit P1, U3, U3, U1, P9, P8, P7, P6,
P5, P4, P3, P2.
C. DIRECTE SPEED TOETSEN:
Er zijn 6 directe Speed toetsen ingesteld als 4, 6, 8,
10, 12 en 14 km/u of als 2, 3, 4, 5, 6, 7 MPH. De
snelheid verandert bij voorbeeld van om het even
welke snelheid naar 8 km/u door op de directe Speed
toets 8 te drukken.
D. DIRECTE ELEVATION TOETSEN:
Er zijn 6 directe Elevation toetsen ingesteld als 0, 2, 4,
6, 8 en 10%. De hellingsgraad verandert bij voorbeeld
van om het even welke hellingsgraad naar 4% door op
de directe Elevation toets 4 te drukken.
E. SPEED QUICK-ACCESS TOETSEN:
+ : hetzelfde als Speed +
- : hetzelfde als Speed –
F. ELEVATION QUICK-ACCESS TOETSEN
+ : hetzelfde als Elevation +
- : hetzelfde als Elevation –
LED-LAMPJES, SCHERMEN EN
WERKINGSBEREIK
De standaardwaarden zijn PROGRAM = Manual (M),
TIME = 00:00 (optellend), SPEED = 0,0, DISTANCE
= 0,00 (optellend), CALORIES = 0 (optellend),
HEART RATE = 0 en ELEVATION = 0
A. 2 LED-LAMPJES: wanneer het lampje HEART
RATE brandt wordt de hartslag weergegeven
op het scherm HEART RATE / ELEVATION.
Wanneer het lampje ELEVATION brandt wordt de
hellingsgraad weergegeven op het scherm HEART
RATE / ELEVATION
B. SCHERM PROGRAM : toont de informatie in actie
die gekozen wordt met de toets SCAN/SELECT.
Er kan gekozen worden uit P1 tot P9 en drie
gebruikersinstellingen.
C. SCHERM TIME : toont de trainingstijd optellend of
aftellend. Wanneer de loopband niet in gebruik
is en de veiligheidssleutel op ON staat, kan het
scherm gekozen worden door op “ENTER” te
drukken en dan ingesteld met “+” of “-“. Het
optelbereik gaat van 00:00 tot 99:59, het aftelbereik
van 10:00 tot 99:00. Na het aftellen tot 00:00 geeft
de monitor 12 biepsignalen en stopt de loopband.
D. SCHERM SPEED : toont de snelheid die de loopband
levert. Kan ingesteld worden met de toetsen
“SPEED +” en “SPEED –“ van 0,5 tot 12 MPH of
van 0,8 tot 20 km/u.
E. SCHERM DISTANCE : Toont de afstand optellend
of aftellend. Met stilstaande loopband en de
veiligheidssleutel op ON, kan deze waarde gekozen
worden door op ENTER te drukken en ingesteld
met de toetsen SPEED +/- of ELEVATION +/-.
Het optelbereik gaat van 0,00 tot 999 MPH/km/u,
het aftelbereik van 999 tot 0 MPH/km/u. Na het
aftellen tot 0 geeft de monitor 12 biepsignalen en
stopt de loopband.
F. SCHERM KCAL : Toont de calorieën optellend
of aftellend. Met stilstaande loopband en de
veiligheidssleutel op ON, kan deze waarde gekozen
worden door op ENTER te drukken en ingesteld
met de toetsen SPEED +/- of ELEVATION +/-.Het
optelbereik gaat van 0 tot 999 Kcal, het aftelbereik
van 999 tot 0 Kcal. Na het aftellen tot 0 geeft de
monitor 12 biepsignalen en stopt de loopband.
G. SCHERM HEART RATE / ELEVATION : de getoonde
waarde is standaard de hartslag en het lampje
HEART RATE brandt. Tijdens de instelling
verandert het naar hellingsgraad % en brandt het
lampje ELEVATION.
WERKINGSINSTRUCTIES
(LEES AANDACHTIG DOOR ALVORENS HET
TOESTEL TE GEBRUIKEN)
A. VEILIGHEID:
Om te beginnen: schakel het toestel aan en plaats
de veiligheidssleutel op de monitor. Het toestel
en de LED-schermen werken niet indien de
veiligheidssleutel niet geplaatst is. Het andere uiteinde
van de veiligheidssleutel moet vastgeclipt worden
aan de gebruiker om ervoor te zorgen dat het toestel
stopt indien de gebruiker per ongeluk van de band zou
lopen. Bij een val wordt de veiligheidsleutel van de
monitor getrokken en stopt de loopband onmiddellijk
om verwondingen te voorkomen.
B. PROGRAMMAKEUZE:
Er zijn 12 programma’s, waaronder 9 vooraf
ingestelde programma’s en 3 gebruikersprogramma’s
waaruit gekozen wordt met de toets SCAN/SELECT.
C. PROGRAMMAGRAFIEK:
De grafieken in het scherm PROGRAM geven het
snelheidsprofiel weer, maar ook de hellingsgraad
verandert tijdens de training. Het scherm bevat 20
kolommen. Indien de waarde TIME niet is ingesteld,
duurt elk programma 20 minuten of 1 minuut voor elk
interval. Indien de waarde TIME is ingesteld, varieert
elk interval. Bij voorbeeld, indien de waarde TIME is
ingesteld op 10 minuten aftellend, duurt elk interval
10 minuten gedeeld door 20 intervals (10/20=0,5) of
30 seconden.
D. TRAINEN MET EEN SPECIFIEK DOEL
In alle programma’s kan de gebruiker de waarden
en de tijd instellen voor de training. Druk op de
toets “ENTER” om de waarde te selecteren en stel
de waarde in met de toetsen SPEED + en SPEED -.
Indien geen waarden worden ingesteld blijven ze
allemaal op 0. De gebruiker kan zolang lopen als
hij wenst. De gebruiker kan ook de gewenste tijd
instellen en laten aftellen. Indien bij voorbeeld TIME