Tunturi ALPHA 15O Home Gym User Manual


 
14
15
H A N D L E I D I N G
A L P H A 1 5 O
W E L K O M I N D E W E R E L D
VA N T U N T U R I - T R A I N I N G !
Uw keuze toont aan, dat u echt in uw gezondheid
en conditie wilt investeren. Het bewijst ook, dat u
kwaliteit en stijl belangrijk vindt en dit waardeert.
Met deze Tunturi ets-ergometer heeft u een veilig,
motiverend, kwaliteitsproduct als trainingspartner
gekozen.
Deze gids is een essentieel onderdeel van
uw Tunturi ets-ergometer. Maakt u zich eerst
vertrouwd met de Tunturi T.I.E. interface, door
deze handleiding goed te lezen. Het biedt u
veel informatie voor zowel het gebruik, als het
onderhoud van de apparatuur. Wij raden aan dit
boekje goed te bewaren deze instructies kunnen
ook later nog nodig zijn.
I N S TA L L A T I E
Schuif de T.I.E. interface module voorzichtig op
zijn plaats, boven op de stuurkolom. De boutjes,
die los in de metalen steunplaat onder aan de T.I.E.
interface zitten, vallen nu precies in de gaten aan
het boveneinde van het stuur. Controleer of de
Alpha 150 goed geplaatst is en draai daarna de
boutjes vast.
IN- EN UITSCHAKELEN VAN DE T.I.E. INTERFACE
De Alpha 150 interface wordt automatisch
ingeschakeld als de trainer aangezet is. Als de
interface vijf minuten niet gebruikt wordt (geen
hartslag registratie, geen aanraking van de toetsen
en niet etsen) gaat de Alpha 150 automatisch
over naar de energie spaarstand. Door het aanraken
van een toets, het beginnen met etsen of bij
het ontvangen van een hartslagsignaal, wordt de
Alpha 150 automatisch weer geactiveerd. Als er
weer een training gestart wordt, begint de Alpha
150 automatisch, vanuit de Mode functie.
De Alpha 150 mag niet aan direct zonlicht
blootgesteld worden, dat kan de kleuren van de
interface en het membraan verbleken. Aanraking
met vocht of ook harde schokken kunnen de Alpha
150 ook ernstig beschadigen.
METING MET EEN BORSTBAND
1. De zender is aan de elastische borstband
bevestigd.
2. De borstband moet comfortabel en passend op
de borst, gedragen worden.
3. Trek het gedeelte met de zender los van de
borst en maak de gegroefde achterkant waar de
elektroden zitten, vochtig.
4. Controleer of het gedeelte met de zender goed
geplaatst is. Horizontaal en het Polar logo in het
midden.
De borstband werkt het beste als u de zender
op uw blote huid draagt. Als u de borstband liever
over een shirt heen draagt, moet ook het gedeelte
van het shirt, waar de gegroefde vlakken zitten, net
gemaakt worden.
ONDERHOUD VAN DE BORSTBAND:
1. De zender na gebruik, voorzichtig reinigen met
een licht zeepsopje.
2. Met schoon water afspoelen.
3. De zender weer goed afdrogen.
METING MET EEN OORSENSOR
U kunt de voor hartslagmeting bedoelde oorsensor,
als een accessoire, bij uw Tunturi-dealer kopen.
MEET UW HARTSLAG MET DE OORSENSOR
ALS VOLGT:
1. Opent u de achterzijde van de interface en druk
de stekker van de oorsensor in het minicontact.
Voer het draadje van de oorsensor door de opening,
tussen de box en de deksel en sluit de achterzijde.
2. Plaats de oorsensor aan het oorlelletje.
3. Bevestig de kraagclip aan kraag of shirt. Dit
voorkomt bewegingen en storingen van de sensor
tijdens het gebruik. Het draadje van de oorsensor
moet lang genoeg zijn.
4. De sensor kan gebruikt worden aan de oorlel, of
nog beter, in de oorschelp.
BIJ PROBLEMEN MET DE HARTSLAG METING
IN HET OOR:
Controleer of de sensor werkt, zonder dat u etst.
Masseer het oorlelletje om de bloedcirculatie te
verbeteren.
Als de hartslag waarde hoger dan 150 slagen/
min wordt, kan de meting door de versnelde
circulatie beïnvloed worden.
Een sterke lichtbron in de directe omgeving
van de gebruiker, kan storingen veroorzaken. Draai
de sensor dan om.
Draadje van de oorsensor beweegt te veel.
Kraagclip is verkeerd geplaatst.
Na gebruik, de sensor met een vochtige doek
reinigen. Gebruik geen oplosmiddelen.
BELANGRIJK! Als u de borstband gebruikt,
mag het stekkertje van de oorsensor niet in de
interface aangesloten zijn. De oorsensor stoort
anders de hartslagmeting.
I N T E R F A C E
FUNCTIETOETSEN
MODE bevat trainingen met constante weerstand,
constante inspanning en constante hartslag. De
interface begint automatisch met de constante-
weerstandstraining. Met de toets SET kunt
u de instellingen van de interface wijzigen.
Onder PROG vindt u de voorgeprogrammeerde
trainingsproelen, geheugennummers van
zelfontworpen trainingsproelen en metingen van
de herstelhartslag.
REC EN OK
Met de toets REC kunt u uw eigen trainingen
opslaan. Druk op REC voordat u met de training
begint die u wilt opslaan. Druk op OK om te
bevestigen.
RESET
Met de toets Reset herstelt u alle waarden op het
display. Druk voor een overzicht van de totale
waarden de toets Reset langer dan één seconde in.
INSTELLINGSTOETSEN -/+
Gebruik de instellingstoetsen (-/+) om de
weerstand, inspanning en hartslag van de training
in te stellen.
HOOFDMENU
Als u de interface inschakelt, wordt het scherm met
alle trainingswaarden weergegeven:
1. INTENSITEIT (W)
Het cijfer geeft de trainingsintensiteit in watt aan
en wordt berekend op basis van de trapsnelheid en
de weerstandsinstelling.
2. ENERGIEVERBRUIK (KCAL / KJ)
Geeft het totale energieverbruik weer (0-999); de
standaardinstelling is kcal.
3. SNELHEID (RPM / KM/H / MPH)
De standaardinstelling is rpm
(pedaalomwentelingen per minuut).
4. HARTSLAG
Hartslagband of een oorsensor is vereist. Als de
hartslagmeting niet wordt gebruikt, wordt er - - in
plaats van de hartslag weergegeven. BELANGRIJK !
Verwijder altijd de oorsensor van de interface als u
een borstband gebruikt. De oorsensor verstoort de
meting van de hartslag.
5. TIJD
Geeft de verstreken trainingstijd weer in minuten
en seconden (0:00 - 59:59) en in uren en minuten
(1:00 tot en met 10:00). De tijdweergave stopt
zodra de snelheid naar nul is teruggelopen.
6. AFSTAND (KM / MIJLEN)
De standaardinstelling is km. Geeft de afstand weer
die tijdens de training is afgelegd in km (of mijlen)
met twee decimalen tot en met 9,99 km en met één
decimaal tot en met 99,9 km.
F U N C T I E S
WEERSTAND INSTELLEN
Bij constante-weerstandstrainingen kunt u met de
toetsen - / + de weerstand instellen. Als u de
weerstand instelt, verschijnt de tekst SET op het
display samen met de instellingswaarde. Om terug
te keren naar het hoofdmenu, wacht 2 seconden na
het instellen van de waarde.
RESET
Druk op RESET om de waarden op het display
te herstellen. Als u de toets RESET langer
dan één seconde indrukt, worden de totale
trainingswaarden weergegeven. Deze blijven op het
display staan zolang u deze toets ingedrukt houdt.
MODE
MODE bevat trainingen met constante weerstand,
constante inspanning en constante hartslag. Bij
alle trainingen wordt één waarde als constante
ingesteld; uw trainingsapparatuur zal automatisch
dit niveau aanhouden. Voor constante-
hartslagtrainingen moet het
hartslagmetingssysteem worden gebruikt.
1. Druk op de toets MODE om de gewenste
training te selecteren.
Weerstand = training met een constante
pedaaldruk waarbij de weerstand constant op
hetzelfde niveau blijft. Sneller etsen betekent een
grotere inspanning.
Watt = training met een constante inspanning.
De interface past de weerstand automatisch aan,
zodat de bepaalde trainingsweerstand, bijvoorbeeld
100 W, hetzelfde blijft, onafhankelijk van de
trapsnelheid.
Hartslag = training met een constant
hartslagniveau. De interface past de inspanning
automatisch aan en helpt u om uw hartslag op
het gewenste niveau te houden, bijvoorbeeld 120
slagen/minuut, onafhankelijk van de trapsnelheid.
HA NDL EID ING • ALP HA 15O
N L
HA NDL EID ING • ALP HA 15O