52
HANDLEIDING
•
T80 T85
9. Op het display TOTAL TIME -ziet u uw eigen totale
gebruiksduur van de loopmat. Door de ENTER-toets in
te drukken, gaat u verder naar het volgende display.
10. Op het display TOTAL DISTANCE -ziet u uw
eigen loopafstand op de loopmat. Door de ENTER-
toets in te drukken, keert u terug naar de instelling
van gebruikergegevens, met de START-toets laat u de
getoonde gebruikerinstelling verdwijnen.
Wanneer u uw gegevens heeft ingevoerd, kunt u deze
later benutten door aan het begin van de training
uw eigen gebruikerscode te selecteren. De gekozen
gebruikerscode blijft in het geheugen van de meter tot
er een andere code in gebruik wordt genomen, of tot de
veiligheidssleutel wordt verwijderd of de stekker uit het
stopcontact wordt getrokken.
POSITION SPEED CONTROL (PSC)
In de functie Position Speed Control (PSC) regelt u de
snelheid van de loopmat door uw plaats op de mat te
veranderen. De snelheid van de loopmat verhoogt, als u
zich naar voren beweegt, en ze verlaagt, als u zich naar
achteren beweegt, en ze blijft dezelfde, als u zich op het
middenvlak van de loopmat blijft voortbewegen.
BELANGRIJK! Het gebruik van de PSC-functie
veronderstelt het gebruik van een Polar T41
hartslagriem. Als teken van de meter dat de
hartslagmeting functioneert, knippert - als de display de
Heart Rate aangeeft - er een vierkantje op.
BELANGRIJK! Maak de klem van de veiligheidssleutel
altijd zorgvuldig aan uw hemd vast als u de PSC-
functie gebruikt. Regel de lengte van de snoer van het
veiligheidssleutel zo, dat het zich van de meter losmaakt,
als u te ver naar achteren gaat.
BELANGRIJK! Als u met behulp van de PSC-functie
traint, mag er in de nabijheid van de loopmat geen
andere hartslagzender zijn - de onderlinge afstand tussen
de loopmatten moet minstens twee meter bedragen;
gelijktijdige signalen van twee zenders brengen de
gebuikersveiligheid in gevaar, omdat ze de sturing van
de PSC-functie in de war brengen.
Tijdens het instellen van de PSC-functie moet de
loopmat stilstaan.
1. Begin het gebruik van de PSC-functie door de
limieten van de snelheidsbereiken in te stellen. Druk
dan op de PSC-toets van de meter.
2. Op het display komt de tekst PSC ON (functie
aan) of PSC OFF (functie uit), afhankelijk van de
laatste instelling van de meter. Stel in PSC ON met de
pijltoetsen en druk op ENTER.
3. Op het display verschijnt de tekst PRESS ENTER
TO CALIBRATE PSC OR START TO EXIT (Druk
op ENTER om naar de PSC-instellingen te gaan
of op START als u niets meer wilt instellen). Ga in
het midden van de mat staan. Ongeveer 10 cm voor
dat punt zal de mat sneller gaan en ongeveer 20 cm
achter dat punt zal de mat langzamer gaan. Druk
ENTER, waardoor op het display verschijnt de tekst
PLEASE WAIT 8 en de meter uw loopafstand meet
op basis van het hartslagsignaal. Als de meting van 8
seconden voorbij is, verschijnt er op de display de tekst
CALIBRATION READY PRESS START (instelling
gereed, begin functie met START-knop).
4. Indien de meter niet op het hartslagsignaal reageert
of indien er een probleem ontstaat bij de meting van de
loopafstand, laat de meter op de display weer het teken
CALIBRATION verschijnen. Bij zulke storingssituaties
verschijnt er op de display gedurende vijf seconden de
tekst CHECK TRANSMITTER. Controleert u in dat
geval of u de gegeven aanwijzingen over het gebruik van
de hartslaggordel op de juiste manier hebt opgevolgd.
Als de limieten van de snelheidsbereiken naar uw
mening in orde zijn, kunt u de PSC-functie voortaan
in gebruik nemen door PSC ON instellen, de ENTER
en START-toets te drukken en daarna de trainingsvorm
te kiezen, die u wenst. Als u de marges van de
snelheidsbereiken wilt veranderen, herhaal dan stappen
1-3 door op een geschikter punt op de mat te gaan
staan.
1. Kies de trainingsvorm Manual, Rolling Hills, en
conditietest of de op de instelling van de
hellingshoek gebaseerde standaardhartslagtraining.
Hierbij kunt u de snelheid van de loopmat regelen
met behulp van de PSC functie. Of de PSC-functie
geactiveerd is, kunt u zien, doordat het PSC-lichtsignaal
van de meter brandt. De gegevens op de balken laten
zien, in welk snelheidsbereik u zich telkens bevindt (haas
= sneller, - = standaard, schildpad = langzamer).
2. Begin uw trainingskeuze door op de START-toets
te drukken en regel de snelheid van de loopmat door
er naar voren of naar achteren op te bewegen. Let u er
wel op, dat tijdens de PSC functie ook de toetsen van
de snelheidsreguilatot (schildpad/haas) functioneren.
BELANGRIJK! Indien de PSC-functie u niet al van
vroeger bekend is, raden wij u aan, u in een rustig
trainingstempo met deze functie vertrouwd te maken.
3. U schakelt het gebruik van de PSC-functie uit door
na beëindiging van uw training twee keer op de STOP-
toets te drukken.
TRAININGSKEUZE
Druk de SELECT-toets zo lang in, totdat het
signaallampje brandt naast de door u gewenste training.
U kunt dus kiezen:
1. een manueel doorgevoerde oefening, waarbij u zelf
tijdens de training zowel de snelheid als de hoek kunt
regelen;
2. een hartslagaangepaste HRC-training, waarbij de
loopmat automatisch wordt geregeld zodat u permanent
bij de door u ingestelde hartslag traint. Zulke
hartslagaangepaste profielen vereisen altijd het gebruik
van de hartslaggordel;
3. conditietest: de mat biedt twee testmogelijkheden,
een wandeltest van 2 km of een Coopertest van 12
minuten.
4. een voorgegeven trainingsprofiel, waarbij de snelheid/
hellingshoek of het hartslaggniveau op een vooraf
ingestelde manier afwisselen.
T80_T85_manual.indd 52T80_T85_manual.indd 52 28.2.2006 17:38:5228.2.2006 17:38:52