Polar F4 Heart Rate Monitor User Manual


 
113NEDERLANDS
3. TRAINEN
Draag de borstband, zodat uw hartslag wordt gemeten. De
polsunit registreert tijdens een trainingssessie verschillende
trainingsgegevens (datum, duur, de tijd die u binnen de
aanbevolen hartslagzone hebt getraind, gemiddelde
hartslag, maximale hartslag en calorieverbruik).
Opmerking: De standaardinstellingen van de limieten voor de
aanbevolen hartslagzone worden berekend aan de hand van de
basisinstellingen. Zie Aanbevolen hartslagzone op pagina 121 voor meer
informatie over de aanbevolen hartslagzones. Gebruik deze informatie om
altijd met de juiste inspanning te trainen. Zie Instellingen wijzigen op
pagina 118 voor meer informatie over het instellen van de limieten voor
de aanbevolen hartslag.
3.1 DE BORSTBAND DRAGEN EN DE TRAININGSGEGEVENS
REGISTREREN
Houd de polsunit binnen het bereik van de borstband
(1 meter). Controleer of u zich niet in de buurt bevindt van
andere mensen met een hartslagmeter of een andere bron
van elektromagnetische storing.
Zie Voorzorgsmaatregelen
op pagina 124 voor meer informatie over interferentie.
1. Bevestig een uiteinde van de
borstband aan het elastische
bandje.
2. Stel de lengte van het elastische
bandje zo in dat de borstband
strak maar comfortabel zit. Doe de
borstband om uw borst, net onder
de borstspieren en bevestig het
elastische bandje aan de andere
kant van de borstband.
3. Haal de borstband iets van de
borst en maak de twee geribbelde
elektrodeplaten aan de achterkant
vochtig. Zorg ervoor dat de
vochtige elektrodeplaten dicht
tegen de huid liggen en dat het
Polar-logo rechtop in het midden zit.
4. Draag de polsunit als horloge en
druk op OK om de trainings-
gegevens vast te leggen. Na een
paar seconden verschijnen uw
hartslag en het hartsymbool
op het display.