NL
H A N DL E ID I NG
45
P8 Cardio Strength
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
Duration
BPM
PROFIEL P9. Bergop-hartslagprofiel voor verbetering
van het uithoudingsvermogen. De vrij lange pieken
worden steeds hoger. Het profiel is vooral geschikt
voor personen met een goede conditie. Met de vooraf
ingestelde waarden, de gemiddelde hartslagritme is 131,
de piek hartslag is 170.
P9 Cardio Climb
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
Duration
BPM
PROFIEL P10. Hartslagprofiel met drie pieken voor
verbetering van de zuurstofopname. Na de vrij lange
pieken begint een gelijkmatige herstelfase. Het profiel is
vooral geschikt voor personen met een goede conditie.
Met de vooraf ingestelde waarden, de gemiddelde
hartslagritme is 133, de piek hartslag is 160.
P10 Cardio Interval
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
Duration
BPM
T-RIDE
T-RIDE TRAINING is een simulatie van het fietsen in
een natuurlijke omgeving. Tijdens de training kunt u
naar een andere versnelling schakelen met het keuzewiel
en het hoogteprofiel bekijken.
1. Kies T-RIDE.
2. Kies het terrein en bevestig uw keuze.
3. Stel het beginpunt voor de sessie in met het
keuzewiel.
4. Stel het eindpunt voor de sessie in met het keuzewiel.
5. Begin uw sessie door de pedalen te bewegen. U kunt
schakelen (versnelling 1 t/m 8) met het keuzewiel.
Tijdens de training kunt u het hoogteprofiel of de
hartslag weergeven met behulp van het keuzewiel. Om
de hartslag te kunnen weergeven, moet deze worden
gemeten.
6. Nadat u de route hebt afgelegd, geeft de meter een
pieptoon weer en is de trainingssessie voltooid.
7. Om de trainingsessie te beëindigen drukt u op
de knop BACK/STOP. U kunt de sessie vervolgens
afsluiten door de optie EXIT te kiezen, de sessie opslaan
in het geheugen door SAVE AND EXIT te kiezen of
doorgaan met uw trainingssessie door CONTINUE te
kiezen.
EIGEN TRAINING
U kunt tot 100 trainingsprogramma’s maken en opslaan
op de meter.
EEN PROGRAMMA OPSLAAN
1. Beëindig uw trainingsessie door op BACK/STOP te
drukken.
2. Kies SAVE AND EXIT en bevestig uw keuze.
3. Voer een naam in voor de trainingssessie en bevestig
deze naam met het keuzewiel.
BELANGRIJK! U kunt alleen programma’s opslaan die
langer dan tien minuten duren.
BELANGRIJK! Om een trainsessie op te slaan dient u
een gebruikersnaam te kiezen.
OPGESLAGEN PROGRAMMA’S GEBRUIKEN
1. Kies EIGEN TRAINING.
2. Kies een trainingsessie in de lijst.
3. Kies de gewenste methode voor de uitvoering:
A) Herstart = herhaal de training zoals deze is
opgeslagen
B) Aanpassen = bewerk de duur van de opgeslagen
training voordat deze in gebruik wordt genomen
C) Race = houd een wedstrijd tegen de opgeslagen
trainingsprestatie. BELANGRIJK! Bij de
wedstrijdfunctie kunt u alleen programmaprofielen
gebruiken die zijn gemaakt in de manual functie. In
dergelijke profielen wordt de weerstand weergegeven
in standaard krukasmoment (Nm).
4. Bevestig uw keuze door het keuzewiel in te drukken.
A) Herstart = begin de training door te gaan fietsen.
Stel het inspanningsniveau voor de trainingssessie in
met het keuzewiel.
B) Aanpassen = kies de duur van de training met
de keuzewiel (SET TIME tussen 10 en 180 min.).
Begin de training door te gaan fietsen. Stel het
inspanningsniveau voor de trainingssessie in met het
keuzewiel.
C) Race = kies met het keuzewiel de racemodus (tijd:
de afstand die u in een bepaalde tijd kunt afleggen;
of afstand: hoe snel u een bepaalde afstand kunt
afleggen) en bevestig uw keuze door het keuzewiel
in te drukken. Op het display wordt een programma
weergegeven dat eerder is opgeslagen. Beweeg de
pedalen om met de race te beginnen. De stippellijn
op het display geeft aan of u vóór of achter ligt op
het schema van de het de meest recent opgeslagen
trainingssessie met hetzelfde programma. Ook
de afstand ten opzichte van de vorige opgeslagen
sessie wordt weergegeven. De vorige opgeslagen
trainingssessie word aangeduid met een lichte
verticale stippellijn en uw prestaties tijdens de huidige
race worden aangeduid door een zwarte verticale
stippellijn.
5. Om de trainingsessie te beëindigen drukt u op
de knop BACK/STOP. U kunt de sessie vervolgens