160
POLAR VERKLARENDE
WOORDENLIJST
Aanduiding voor gecodeerde verzending van de
hartslag. Het binnenste hartsymbool knippert op het
ritme van uw hart.
In de TIME-functie een aanduiding dat het alarm-
signaal is ingeschakeld. In de MEASURE-functie een aan-
duiding dat u een geluidssignaal hoort wanneer u de
limieten van de inspanningszone overschrijdt.
Bolletjes scoren in de measure functie. Bij
de modellen M31 en M32 verschijnt er voor iedere 100
kcal aan energieverbruik een bolletje. Bij de modellen
M61 en M62 verschijnt er na iedere 10 minuten sporten
in de inspanningszone een bolletje.
AGE: aanduiding van uw leeftijd in de gebruikersinstel-
lingen.
ALARM: aanduiding voor de alarmtijd bij instellingen
van het horloge.
AM/PM: 12-uurs tijdweergave.
AVERAGE Hr: aanduiding van de gemiddelde hartslag
tijdens het sporten.
Elektrodeplaat: de geribbelde delen van de borstband
tegen de huid. Deze registreren de elektrische impulsen
van het hart.
EXERCISE: functie voor de hartslagmeting. Dit geeft aan
dat de stopwatch loopt en de hartslaginformatie wordt
opgeslagen.
EXE. TIME: aanduiding van de totale inspanningsduur.
FAT: geeft het percentage vet van het totale caloriever-
bruik aan.
FILE: de functie voor het vastleggen van
hartslaggegevens.
Gecodeerde transmissie: De Polar gecodeerde borst-
band gebruik automatisch een code die met uw hartslag
naar de ontvanger wordt verzonden. Door het gecodeer-
de signaal wordt alleen de hartslag ontvangen die uw
eigen borstband registreert. Hiermee wordt het risico
aanzienlijk kleiner dat er storingen optreden door ande-
re gebruikers van hartslagmeters. Niet alle interferentie
uit de omgeving kan hiermee echter worden voorkomen.
Hartslag: het aantal hartslagen per minuut (hsm).
Hartslaglimieten, handmatig instellen: limieten die
worden vastgesteld als percentages van de maximale
hartslag. De percentages worden omgezet in hartslagen
per minuut.
Hartslag variabiliteit: aanduiding van verschillen in
intervallen tussen de hartslagen. Een gezond persoon
heeft over het algemeen een grote hartslag variabiliteit
in rusttoestand en tijdens lichte inspanning. De HF-varia-
biliteit verdwijnt geleidelijk naarmate de inspanning
zwaarder wordt en de hartslag hoger wordt.
HFmax: maximale hartslag.
IN ZONE: tijd doorgebracht in de inspanningszone.
Inspanningszone, IZ: het gebied tussen de bovenlimiet
en onderlimiet van een inspanningszone. Deze limieten
kunt u zelf opgeven of automatisch laten bepalen door
de Polar hartslagmeter.
KCAL: aanduiding voor het calorieverbruik tijdens uw
activiteit.
MEASURE: functie voor hartslagmeting. De stopwatch is
niet actief.
OPTIONS: instellingsfunctie voor de gebruikersgegevens,
functie voor hartslagmeting en horlogefuncties.
OWNCAL: calorieverbruik tijdens het sporten.
OWNINDEX: de OwnIndex is een score die vergelijkbaar
is met de VO
2max
. De OwnIndex krijgt u na het uitvoeren
van de Polar Fitness Test en wordt met de Polar M61 en
M62 hartslagmeters bepaald.
OWNZONE, OZ.: de inspanningszone die de Polar hart-
slagmeter voor u bepaalt. OwnZone is een persoonlijke
richtlijn voor sporten met een lichte tot gemiddelde
inspanning.
OZ
geeft aan dat de OwnZone wordt bepaald.
OZ.A: aanduiding voor OwnZone limieten die op leeftijd
zijn gebaseerd.
OZ.L: uw vorige OwnZone limieten.
OZ.V: aanduiding voor OwnZone limieten die op uw
hartslag zijn gebaseerd.
SEX: aanduiding voor het geslacht bij de gebruikersins-
tellingen. (Kies Male voor man of Female voor vrouw)
TIME: aanduiding voor de tijd bij het instellen van het
horloge.
TIME OF DAY: horlogefunctie.
Tot. KCAL: aanduiding voor het totale calorieverbruik
tijdens een aantal activiteiten.
Tot. TIME: de totale tijd van de activiteit.
USER SET: aanduiding voor de procedure waarmee u
persoonlijke gegevens invoert.