Tunturi T60F Treadmill User Manual


 
46
HANDLEIDING
T60F
niet functioneert, verschijnt er in het tekstveld het
foutteken CHECK TRANSMITTER. Dan moet u
controleren of u de gegeven aanwijzingen voor het
gebruik van de hartslaggordel hebt opgevolgd.
1. Als u uw gebruikersgegevens wilt benutten of uw
training wilt opslaan, geef dan uw gebruikersgegevens
op of kies uw gebruikerscode (1-4). Met de ENTER-
toets bevestigt u de instelling.
2. Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast de HRC-tekst brandt. Met de ENTER-toets
bevestigt u de instelling.
3. Selecteer met de pijltoetsen een van de volgende
hartslagmodellen:
a) Snelheid besturing = De looptrainer houdt uw
hartslag door middel van de snelheidsbesturing
constant. Indien gewenst is de loophoek ook tijdens de
training te veranderen.
b) Loophoek besturing = De besturing van de hartslag
is door de hellinghoek van de band aan te passen. In
deze mode, wordt de snelheid aangepast door op het
Haas of op de Schildpad-toets te drukken. Bij deze
trainingsvorm regelt u zelf de snelheid van de loopmat
via de PSC-functie of met behulp van de haas/
schildpad-toetsen.
c) Combinatie = De looptrainer houdt uw hartslag ook
constant door de hellinghoek en de snelheid evenredig
aan te passen.
4. Druk ENTER voor bevestiging van uw keuze.
5. Kies de gewenste hartslagniveau (80-180) met de
pijltoetsen.
6. Druk op de START-toets om training met een
constant hartslagniveau te beginnen. Tijdens de training
kunt u het hartslagniveau met de pijltoetsen veranderen.
7. Om de minuut verschijnen op het profieldisplay de
snelheidsgegevens van de training. Na verloop van 20
minuten verdwijnt het displaybeeld van de monitor naar
links en kunt u de snelheidsgegevens van de afgelopen
20 minuten aflezen. Als u tijdens de training op
SELECT drukt, komen op het monitor de cumulatieve
snelheids-, hellings- en hartslagprofiel te staan.
8. Door tijdens de training de STOP-toets 1 x in te
drukken, staat de mat stil en gaat in een vijf minuten
durende pauzetijd over. Gedurende deze tijd kunt u de
onderbroken training voortzetten door de START-toets
te drukken. In de wachtmodus kunt u ook de training
in het geheugen opslaan (zie bij Geheugenfunctie).
Door twee keer op de STOP-knop te drukken,
beëindigt u het trainingsprogramma; het display toont
de gegevens over de geleverde prestatie en gaat terug in
de startmodus.
CONDITIETEST
Met de loopmat zijn twee verschillende conditietests
mogelijk. De lichte conditietest is een wandeltest van 2
km, die u snel wandelend moet afleggen. Voor personen
met een goede conditie is de Cooper-hardlooptest
geschikter, deze duurt 12 minuten.
1. Druk de SELECT-toets in, totdat het signaallampje
naast de TEST-tekst brandt. Met de ENTER-toets
bevestigt u de instelling.
2. Druk op de SELECT-knop, hiermee kunt u kiezen
voor de wandeltest van 2 km of de Coopertest. Met de
ENTER-toets bevestigt u de instelling.
2 KM LOOPTEST
Bij de wandeltest moet de hartslagmeter worden
gebruikt: de conditie wordt beoordeeld aan de hand
van de hartslag tijdens het lopen en de tijd die u voor
het wandelen van 2 km nodig had. Aan de test gaat een
opwarmfase van 3 min vooraf. Wij adviseren dan ook
aan, om na de test rustig te blijven door lopen totdat uw
hartslagniveau weer de normale waarde bereikt heeft.
Op basis van de resultaten geeft de meter een schatting
van uw maximale zuurstofopname capaciteit.
BEGIN VAN DE WANDELTEST:
1. In het tekstveld van de meter wordt de lengte van de
deelnemer aan de test gevraagd (HEIGHT): stel deze in
met de pijltoetsen. Bevestig met ENTER.
2. In het tekstveld van de meter wordt het geslacht
van de deelnemer gevraagd (SEX): stel dit in met de
pijltoetsen. Bevestig met ENTER.
3. In het tekstveld van de meter wordt het gewicht van
de deelnemer gevraagd (WEIGHT): stel uw gewicht in
met de pijltoetsen. Bevestig met ENTER.
4. In het tekstveld van de meter wordt de leeftijd van
de deelnemer gevraagd (AGE): stel deze in met de
pijltoetsen. Bevestig met ENTER.
5. In het tekstveld van de meter wordt gemeld, dat de
opwarmfase van 3 min (WARM UP) kan beginnen.
Druk op START om te beginnen.
6. De helling van de mat wordt automatisch op 1
% gezet; dit simuleert de luchtweerstand. U kunt
de snelheid regelen met de snelheidsknoppen.
Wij adviseren voor de opwarmfase een iets hoger
wandeltempo dan gemiddeld.
7. Tijdens het opwarmen telt de klok drie minuten
terug. Wanneer de klok op 0:00 komt, klinkt een
geluidssignaal en begint de eigenlijke test (TEST
STARTED!).
UITVOERING VAN DE WANDELTEST:
1. Het is de bedoeling de afstand van 2 km zo
snel mogelijk wandelend af te leggen. U kunt uw
loopsnelheid zelf regelen met de snelheidsknoppen. Let
op: u mag niet hardlopen!
2. Als de hartslagmeting niet werkt, wordt dat in het
tekstveld van de meter aangegeven met de mededeling
CHECK TRANSMITTER. Controleert u in dat geval
of u de gegeven aanwijzingen over het gebruik van de
hartslaggordel op de juiste manier hebt opgevolgd.
3. Na 2 km geeft de meter een geluidssignaal. Dan
begint de automatische afkoelfase van 5 minuten,
waarna de loopmat stopt. In het tekstveld van de
meter wordt het testresultaat gegeven in de vorm
van uw maximale zuurstofopnamecapaciteit en een
schatting van de conditie. U kunt dat vergelijken met
de bijgaande tabel met conditieniveaus van diverse
leeftijdsgroepen.
T60F_manual_Tekstikorjaukset.indd 46T60F_manual_Tekstikorjaukset.indd 46 10.9.2004 08:54:5010.9.2004 08:54:50