![](https://pdfstore-manualsonline.prod.a.ki/pdfasset/0/db/0dbd9158-ebaa-19e4-f1ca-36176b54ca6e/0dbd9158-ebaa-19e4-f1ca-36176b54ca6e-bg6.png)
5
De projector positioneren
Bij het bepalen van de plaats van de projector, denkt u het formaat en vorm van het
scherm, de plek van stopcontacten en de afstand tussen de projector en andere
apparatuur. Hier zijn enkele algemene richtlijnen:
• Plaats de projector op een vlak oppervlak in een rechte hoek t.o.v. het scherm.
De projector moet minstens 1,5m van het projectiescherm staan.
• Plaats de projector binnen 3m van een stroombron en binnen 1,8m van een
videoapparaat (tenzij u gebruik maakt van verlengsnoeren). Plaats de projector
niet dichter dan 15cm van een muur of ander object, zodat u altijd goed
toegang heeft tot de kabels.
• Als u de projector aan het plafond monteert, zie dan de installatiegids bij de
Plafondmontagekit voor meer informatie. Wilt u het beeld kantelen, zie dan
“Plafond” op pagina 30. Gebruik van een door InFocus goedgekeurde
plafondmontagebeugel wordt aanbevolen.
• Plaats de projector op de gewenste afstand tot het scherm. De afstand van de
projectorlens tot het scherm, de zoominsteling en het videoformaat bepalen de
grootte van het geprojecteerde beeld.
• Het beeld verlaat de projector op een bepaalde hoek. De beeldverschuiving is
115% Dit betekent dat als het beeld 1 meter hoog is, de onderzijde van het
beeld 15cm boven het midden van de lens staat.
Table 1:
Afstandsbereik van het scherm voor bepaalde schermgroottes
Diagonale
schermgrootte
(inch/m)
Afstand tot het scherm
Maximumafstand
(voet/m)
Minimumafstand
(voet/m)
60/1.5 7.7/2.3 8.5/2.6
80/2 10.3/3.1 11.5/3.5
92/2.3 11.8/3.6 13.1/4.0
150/3.8 19.4/5.9 21.7/6.6
onderkant van het beeld
15cm boven midden
1m hoogte
beeld
projectiehoek
lensmidden
van lens