Kettler SM 2855 Fitness Electronics User Manual


 
21
3. In het onderste veld worden meerdere segmentweergaves
naast elkaar getoond, waarin de diverse trainingsfuncties
weergegeven worden. Bij het instellen van deze functies
knippert steeds de betreffende functiebeschrijving > bijv. TIME.
Na het beëindigen van de training worden de trainingsge-
gevens opgeslagen en deze kunnen bij een nieuwe training opge-
vraagd worden. De nieuwe gegevens worden dan erbij opgeteld.
Trainingsprogramma’s (bovenste displayregel
De verschillende trainingsprogramma’s worden door indrukken
van de knop RESET en selectie via de UP / DOWN draaiknop
geselecteerd, daarna met MODE bevestigd. De programma-
verschillen zijn als volgt gedefinieerd:
MANUAL manuele training
Deze instelling kiest men voor een eenvoudige trainingsse-
quentie. Het afstandsprofiel blijft lineair en kan tijdens de
training met de UP of DOWN toetsen verhoogd of verlaagd
worden.
PROGRAM voorgeprogrammeerde trainingsprogramma’s
Hier zijn 6 geprogrammeerde trainingsprogramma’s beschikbaar.
Aan de hand van het afstandsprofiel kunt u herkennen welke
moeilijkheidsgraad welke instelling heeft.
USER trainingsprogramma via gebruikerinstellingen
(USER = gebruiker
Deze programmakeuze veroorlooft een individuele instelling van
het afstandsprofiel. Er moet minstens één voorgeprogrammeerde
waarde gekozen worden > [TIME, DISTANCE, CALORIES of
PULSE].
TARGET H.R. training aan de hand van een doelpolsslag (THR
In dit programma wordt het vermogen volgens de voorgepro-
grammeerde doelpolsslag geregeld. Daarvoor is het noodza-
kelijk dat de polsslag tijdens de training gemeten wordt. Zie >
6. Mogelijkheden voor polsslagmeting.
Programmeringen (onderste displayregel
In de onderste displayregel bevinden zich aparte segment-
weergaves met de diverse programmeringen en eenheden.
RPM / SPEED (links) Snelheid
In dit veld wordt afwisselend (elke 6 seconden
de trapfrequentie als RPM (Round per minute
= omwentelingen per minuut en SPEED de
snelheid in km/h weergegeven. Weergave-
bereik: min. 0,0 tot max. 99,9 km/h.
TIME (2e links) Trainingstijd
In dit veld wordt de trainingstijd in minuten
en seconden gemeten. Weergavebereik:
min. 00:00 tot max. 99:00.
DISTANCE (midden) Trainingsafstand
De afgelegde afstand wordt in km gemeten.
De afstandtelling begint met >0< en kan
maximaal tot 99,99 km weergegeven
worden. De telling gebeurt in 0,01 km
stappen = 10 meter.
Functies en bediening van de trainingscomputer
NL
CALORIES (2e rechts) Calorieën-, ener-
gieverbruik
In dit veld wordt het berekende calorieën-
verbruik weergegeven. De waarde wordt
in de training aan de hand van de weer-
stand- en tijdmetingen berekend. Weergavebereik: min. 0 tot
max. 990.
De gegevens dienen echter uitsluitend als een grove richtlijn ter
vergelijking van de diverse oefeningen en kunnen niet voor
medische doeleinden gebruikt worden.
PULSE (rechts) Polsslag / Hartslagfrequentie
Als de polsslag tijdens de training gemeten
wordt, knippert het hartsymbool in het seg-
mentveld en de polsslagwaarde wordt in harts-
lagen per minuut weergegeven. Weergavebereik: min. 30 en
max. 240.
Als de polsslag doelwaarde tijdens de training bereikt wordt,
geeft de computer een alarmsignaal.
SLAAPSTAND (leeg)
Als geen RPM of PULSE gemeten wordt of er binnen 4 minuten
geen manuele instellingen plaatsvinden, schakelt het apparaat
naar de slaapstand. In deze stand wordt de tijd en de tempe-
ratuur in het onderste displayveld weergegeven.
4. Persoonlijke trainingsprogrammeringen
Algemeen
Zonder aparte programmeringen tellen de waardes in de
diverse functies [TIME; DISTANCE, CALORIES en PULSE] van
>0< omhoog.
Voor een zinvolle training is het voldoende bij slechts één
functie [TIME; DISTANCE, CALORIES of PULSE] een doel-
waarde in te stellen.
Als een persoonlijke doelwaarde als trainingsprogrammering
ingesteld wordt, telt de computer vanaf deze waarde terug.
Bij het bereiken van de doelwaarde >0< hoort u een signaal.
Als daarna, zonder programmering van een nieuwe doel-
waarde, verder getraind wordt telt de computer in deze modus
na indrukken van de START-toets weer van de geprogram-
meerde waarde terug.
Eenmaal ingestelde doelwaardes kunnen tijdens de training
niet gewijzigd worden, slechts na indrukken van de STOP-
toets.
Doelwaardeprogrammering
Het instellen van de doelwaardes is bij alle functies hetzelfde:
Bijv. DISTANCE
1. Druk op de MODE-toets totdat in het veld de omschrijving
>DISTANCE< knippert.
2. Door langzaam draaien in de richting UP verhoogt u de
waarde. bijv. DISTANCE in 0,1 km stappen. Als u de
draaiknop snel beweegt, wordt de instelwaarde sneller
geteld.
3. Als u de doelwaarde weer wilt verminderen, draait u
langzaam (of snel) in DOWN richting. Er wordt weer van
de vorige waarde naar beneden geteld.